In het weekend van 1 november neemt de galerie voor het tweede opeenvolgende jaar deel aan PAN Amsterdam. Het belooft een dynamische presentatie te worden: je ziet ontwikkelingen in het nieuwe werk van de vertegenwoordigde kunstenaars, ontdekt nieuwe namen bij m.simons, en ziet topstukken van grote meesters.
Om te beginnen werk van Picasso en René Daniëls. Van Daniëls tonen we een klein schilderij van 40 x 40 cm uit zijn beroemde Muse Vénale-serie, aangevuld met twee vroege aquarellen. Van Picasso tonen we grafisch werk: lithografieën uit de late jaren veertig en een ets uit 1966. Beide periodes gelden als hoogtepunten binnen zijn grafische oeuvre. In de late jaren veertig vond in de Parijse werkplaats van Mourlot een creatieve uitbarsting plaats, waar Picasso zijn eigen hoek had om de grenzen van de lithografie te verkennen. In de jaren zestig werkte hij intensief samen met de gebroeders Crommelynck.
Sinds deze maand vertegenwoordigt m.simons Michael Tedja. De in 1971 geboren kunstenaar en schrijver, genomineerd voor de Prix de Rome in 2023, had solotentoonstellingen in onder meer het Cobra Museum, Museum de Fundatie in Zwolle en het Centraal Museum in Utrecht. Van hem tonen we een recent werk op papier.
Ook BarBara Hanlo debuteert bij de galerie. Van deze fotograaf en filmmaker tonen we fotografisch werk uit de jaren tachtig en negentig. Haar schilderachtige foto’s op barietpapier zijn fundamentele onderzoeken naar hoe fotografisch beeld tot stand komt.
Tim Ayres heeft dit jaar een nieuwe weg ingeslagen en maakt werk met een lossere hand. Niet langer zijn signaalkleur en taal zijn belangrijkste beeldmiddelen; de nadruk ligt nu op lettervorm, plaatsing en handschrift.
Marieke Zwart brengt de komende maanden een boek uit over het werk dat zij maakte rondom zorgmedewerkers. In aansluiting daarop tonen we werk op papier uit die periode — aquarellen en collages die alledaagse momenten in de Nederlandse zorg vastleggen.
Van Joost Krijnen tonen we nieuw werk. De laatste jaren speelt aquarel een steeds grotere rol in zijn praktijk, en ook hier weer: Krijnen schilderde een boslandschap en twee onderwatergezichten. Het personifiëren van figuren blijft belangrijk — niet alleen de vissen, maar ook de bomen in Tränen in der Nacht krijgen bij Krijnen een eigen karakter.
De Noorse kunstenaar Kristoffer Zeiner liet al tijdens NAP+ zien hoe zijn werk steeds zachter en subtieler wordt. Die ontwikkeling zet hij voort in een nieuwe serie schilderijen, waarin hij de verf in zeer dunne lagen aanbrengt, waardoor het doek bijna een aquarelachtige kwaliteit krijgt. Door deze vervolgens met olieverf te overschilderen ontstaat een diepte die je dromerig zou kunnen noemen.
Hans Hoekstra krijgt de laatste tijd steeds meer de waardering die zijn werk verdient. Vorig jaar won hij de Zoltin Peeter Prijs en inmiddels hebben diverse museale collecties werk van hem aangekocht. Onlangs kocht het Drents Museum een schilderij van hem aan en plaatste een ander werk op de cover van hun catalogus Gen F – 75 jaar figuratieve kunst. Van Hoekstra tonen we een portret van een kamerplant, eerder dit jaar te zien in een tentoonstelling van het LUMC.
Eén van de gecombineerde doeken van Ido Vunderink werd vorig jaar door een PAN-jurylid uitgeroepen tot een van de blikvangers van de beurs. In zijn nieuwe serie weet Vunderink zijn spel met verschuivende kleurverhoudingen te bereiken op enkele doeken, in plaats van op samengestelde. Dichter bij pure kleurbeleving kom je in Nederland zelden.
Bezoekers die met de auto naar de PAN komen, zullen al een monumentaal werk van Jan van der Ploeg zijn tegengekomen — de kunstenaar beschilderde de parkeergarage P3 onder de RAI. Op de beurs tonen we recent werk op doek, dat later dit jaar ook in de galerie te zien zal zijn.




















































